Dieren met een groene schutkleur zijn er genoeg. Maar zóógdieren dan weer niet. Waar komt dat door?

In eerste instantie lijkt het antwoord vrij simpel: zoogdieren hebben nu eenmaal die mogelijkheid niet geëvolueerd. Zoogdieren kunnen alleen een zwartbruin (eumelanine) en een geel/roodachtig (feomelanine) pigment aanmaken. Met die twee moeten ze het doen wat camouflage betreft.

Maar verrassend genoeg hebben reptielen en amfibieën ook geen groen pigment in hun repertoire. Sterker nog, ze produceren alleen maar dezelfde twee pigmenten als zoogdieren. Hun groene kleur ontstaat doordat ze cellen met geel pigment zó opstellen dat de weerkaatsing van blauw licht een groene kleur oplevert. Waarom kunnen zoogdieren dat dan niet? Dan komen we toch weer terug bij het begin: de evolutie heeft daar niet voor gezorgd.

Blijkbaar is voor zoogdieren een bruinige schutkleur afdoende. Dat maakt je in elk geval minder zichtbaar tussen takken, boomstammen en dorre bladeren, die veelal bruingekleurd zijn. En is dat niet genoeg, dan hebben zoogdieren genoeg andere technieken voorhanden om aan hun vijanden te ontkomen. Bijvoorbeeld door snel te kunnen lopen of door zich in te graven.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar [email protected]!

Tekst: Hidde Boersma