Achteruit de evolutie in

KIJK-redactie

04 March 2013 13:00

Sommige dieren lijken zich al miljoenen jaren de verkeerde kant op te ontwikkelen. Deze ‘omgekeerde evolutie’ is een heet hangijzer in de biologie en elke deskundige heeft wel een mening over vliegende takken en opgewonden slakken. Hoog tijd om de tussenbalans op te maken.

De industriële revolutie was een spannende tijd in Engeland: nieuwe, grote machines maakten menige wetenschappelijke doorbraak mogelijk. Maar een van de bekendste ‘experimenten’ uit die tijd was niet voorzien. Door de rook van de fabrieken stierven veel lichtgekleurde korstmossen af en roet bevlekte de bomen. Een onbeduidend fladderaartje, de peper-en-zoutvlinder, had hier last van: dit lichtgekleurde insect miste ineens zijn bijpassende achtergrond en werd daardoor vaker gespot – en dus opgegeten – door vogels. Het viel de Britten vervolgens op dat er veel meer zwarte varianten van de vlinder verschenen, want die waren wél goed gecamoufleerd.

Zelfs in die tijd was men op een gegeven moment klaar met de vervuiling en er kwamen milieuregels. De bomen werden weer lichter – en de peper-en-zoutvlinders ook. De wetenschappelijke gemeenschap schreeuwde het uit van enthousiasme: hier was de door Charles Darwin beschreven natuurlijke selectie aan het werk, en bovendien zo snel en dichtbij! En nog belangrijker: met de verandering van wit naar zwart en terug naar wit die de vlinder onderging, was ook het idee van de omgekeerde evolutie geboren. Dit idee houdt in dat dieren die een eigenschap verliezen hem ook weer terug kunnen krijgen. Ze gaan als het ware achteruit in de evolutie.

Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 8 maart tot en met 4 april.

Meer informatie:

Tekst: Stephan van Duin

Beeld: Olaf Leillinger/CC BY-SA 2.5










Meer Artikelen