Voordat hij op tragische wijze omkwam door een van zijn eigen uitvindingen, leek Thomas Midgley (1889–1944) twee grote problemen van de twintigste eeuw op te lossen. Maar zijn briljante ideeën hadden een keerzijde: ze leidden tot wereldwijde loodvergiftiging én de aantasting van de ozonlaag.
Op 3 november 1944 meldde The New York Times het overlijden van Thomas Midgley, vermaard Amerikaans uitvinder en eigenaar van meer dan honderd patenten op uiteenlopende chemische producten. De lijkschouwer verklaarde volgens het artikel dat de 55-jarige Midgley om het leven was gekomen door ‘verwurging’.
Nee, het zou geen moord zijn geweest: de uitvinder zou verstrikt zijn geraakt in de kabels van de zelfontworpen hijsinstallatie die hem van zijn bed in zijn rolstoel takelde. Midgley had in 1941 polio opgelopen en was vanaf zijn middel verlamd.
Hoewel zijn overlijden aanvankelijk als een tragisch ongeluk werd beschouwd, suggereert zijn overlijdensakte dat het om zelfmoord ging. Dreef de polio hem tot deze wanhoopsdaad? Waren zijn hersenen aangetast door loodvergiftiging? We weten het niet. Wel is zeker dat Midgleys belangrijkste uitvindingen twee van de grootste catastrofes van de twintigste eeuw veroorzaakten: massale loodvergiftiging en de vernietiging van de ozonlaag.
Dit is het begin van het verhaal over Thomas Midgley. Het hele artikel lees je in het zomernummer van KIJK. Bestel deze extra dikke editie in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Teake Zuidema
Beeld: The Enthousiast Network/Getty Images