In het Nederlands hebben we zowel een korte ei en een lange ij – nogal verwarrend… Waarom zitten we opgescheept met twee spellingen voor dezelfde klank?
De korte ei is het oudst. Die bestond al in de middeleeuwen en werd gebruikt voor woorden met een ei-klank. In dezelfde tijd kenden Nederlandse dialecten (er was nog geen Nederlandse landstaal) ook een lange ie-klank, bijvoorbeeld in het woord wiif (‘wijf’). Dat klonk als ‘wief’, met een wat langere ie, zoals in ‘bier’.
Rond de vijftiende eeuw begon de uitspraak daarvan in Brabant in een ei-klank te veranderen, in de zeventiende eeuw gebeurde hetzelfde in Hollandse dialecten. ‘Wiif’ ging langzamerhand als ‘wijf’ klinken – in het westen en zuiden tenminste. In dialecten uit Zeeland, Oost- en Noord-Nederland hoor je ook nu nog altijd die ie-klank, maar het Standaardnederlands heeft de Hollandse ij overgenomen.
Zoals je ziet, is ook de spelling veranderd. Het was destijds niet zo gebruikelijk om puntjes op de i’s te zetten, en die twee lijntjes naast elkaar leken dan wel heel erg op een u. De oplossing: je maakte de tweede i een stukje langer, zodat een i-j ontstond. Die spelling ging ‘de lange ij’ heten, waarschijnlijk vanwege dat langere streepje. Dus alle woorden met ii kregen een ij en alle woorden die al ei gebruikten, bleven hetzelfde.
En zo zitten we opgescheept met twee spellingen voor een en dezelfde klank. Wat een gezij/eik!
Lees ook:
- Hoe spreek je vanille uit?
- Wat is het verschil tussen ‘niet te onderschatten’ en ‘niet te overschatten’?
Deze vraag kon je vinden in KIJK 6/2025.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Sterre Leufkens
Beeld: Alexpro9500/iStock/Getty Images