Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Hoewel het gebruik van de onkruidverdelger dicamba meermaals door een Amerikaanse rechter verboden werd, wordt het toch nog volop gebruikt in de VS. En de gevolgen zijn niet mis, blijkt uit een nieuwe studie.
Herbiciden en pesticiden maken de huidige manier van landbouw mogelijk. Vrijwel iedere boer doet aan monocultuur: steeds hetzelfde gewas op dezelfde plek laten groeien. Het voordeel is dat je heel goedkoop veel voedsel kunt produceren. Het nadeel is dat je veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig hebt.
De gevolgen van één zo’n bestrijdingsmiddel op de natuurlijke bestuivers, zoals vlinders en bijen, zijn in een Amerikaanse studie uitgebreid in kaart gebracht. Het gaat om dicamba, een herbicide die in de VS weer aan een opmars bezig is.
Lees ook:
- Pesticidengebruik gelinkt aan risico op doodgeboortes
- Wat zijn PFAS en waarom zijn ze zo schadelijk?
Wat is dicamba precies?
De onkruidverdelger dicamba kwam in 1967 voor het eerst op de Amerikaanse markt. In Nederland is het middel ook goedgekeurd door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor professioneel gebruik, in ieder geval tot en met 31 maart 2028.
Dicamba werkt door de hormoonhuishouding van planten te verstoren, zodat hun groei abnormaal verloopt en ze uiteindelijk sterven.
Het probleem met specifiek dicamba, is dat de herbicide zich heel eenvoudig in de wijde omgeving kan verspreiden. Tijdens de warme maanden verandert de vloeistof namelijk in een gas. In die vorm waait de onkruidverdelger het hele landschap door, ook op plekken waar het niet hoort te komen. Dat is natuurlijk niet wenselijk.
Glyfosaat doet zijn intrede
Toen RoundUp – met glyfosaat als werkzame stof – in de jaren zeventig op de markt kwam, stapten veel boeren over. Die keuze werd nog makkelijker toen producent Monsanto halverwege de jaren negentig zogeheten “RoundUp Ready-gewassen” introduceerde. Deze zijn genetisch gemanipuleerd, zodat ze resistent zijn tegen glyfosaat.
Maar door het vele spuiten met glyfosaat werd ook het onkruid zelf resistent. Er werd dus naarstig gezocht naar een andere onkruidverdelger. Monsanto bracht in 2016 genetisch gemanipuleerde sojabonen op de markt, die dicamba-resistent zijn. Dat maakte het mogelijk om op grote schaal met dicamba te spuiten en zo alsnog het ongewenste onkruid te verdelgen.
Eén van de problemen: omliggende boeren die deze speciale bonen niet hebben, hebben last van het gespuit van hun buren. Omdat dicamba zich zo makkelijk verspreidt, tast het de gewassen met niet-resistente sojabonen aan. In de staten Nebraska en Illinois waren in 2018 één op de dertien sojavelden aangetast door de onkruidverdelger.
Verbod op dicamba
Amerikaanse rechters hebben op verschillende momenten het grootschalige gebruik van dicamba verboden. De gevolgen voor zowel boeren als de natuur waren te groot. Maar in 2018 keurde de overheid onder leiding van president Trump het gebruik ervan opnieuw goed en sindsdien wordt het veelvuldig gebruikt. Voor onderzoekers aan de University of Michigan reden om de effecten ervan te testen.
Het onderzoek naar dicamba
Voor de studie plantten de onderzoekers zes zaadjes van elf verschillende onkruidsoorten op elf verschillende percelen. In totaal werden er dus 726 zaadjes geplant. De percelen bevonden zich op minstens vijftig meter afstand van elkaar.
Op vijf percelen bespoten ze de planten vroeg in hun ontwikkeling met hele lage doses dicamba (1 procent van een gebruikelijke dosis). Dit staat gelijk aan de ‘drift-hoeveelheid’, de dosis die planten in de wijde omgeving van een akkerland over zich heen krijgen als dicamba verstuift.
De overige percelen dienden als controleperceel. De onderzoekers keken specifiek naar de groei van de plant, eventuele beschadigingen en het aantal bloemen. Daarna keken ze of de bloemen bezocht werden door bestuivers.
Bestuivers blijven weg
De bespoten planten groeiden minder hard, hadden minder bloemen en kwamen later tot bloei. Dit had tot gevolg dat de bestuivers grotendeels wegbleven. Problematisch, want het aantal insecten neemt wereldwijd af, onder meer vanwege pesticiden- en herbicidengebruik.
“In de controlepercelen zagen we significant meer bestuivende insecten dan op de bespoten gebieden”, vertelt hoofdonderzoeker Regina Baucom in een persbericht. “En onthoud, deze percelen zijn maar eenmalig bespoten, heel vroeg in hun ontwikkeling. Deze ene blootstelling aan een lage dosis dicamba leidde al tot een lager aantal bestuivers.”
Opvallend genoeg maakte het ook niet uit dat er ongeveer net zoveel bloemen en planten in het dicambaperceel stonden. De bestuivers bleven alsnog weg. Normaal is het zo dat hoe meer bloemen er staan, hoe meer bezoekjes van een insect je kunt verwachten. “Die link verdween in het dicambaperceel”, aldus Baucom.
Bron: New Phytologist
Beeld: Regina Baucom, University of Michigan