Astronomen hebben voor het eerst gezien hoe een nabije ster tijdens een gewelddadige uitbarsting materiaal de ruimte in heeft geslingerd. De explosie was krachtig genoeg om de atmosfeer van omliggende planeten weg te blazen.
Op de zon vinden regelmatig explosieve uitbarstingen plaats, waarbij gigantische wolken van heet plasma de ruimte in worden geslingerd. Zo’n plasmawolk – een coronale massa-ejectie (CME) – bestaat uit elektrisch geladen deeltjes die de drijvende kracht zijn achter ruimteweer. Wanneer deze deeltjes bijvoorbeeld botsen op het magneetveld van de aarde en de bovenste lagen van onze atmosfeer, veroorzaken ze het noorder- en zuiderlicht.
Hoewel zulke CME’s vaak voorkomen op de zon, hadden astronomen ze nog nooit gespot op andere sterren. Daar is nu verandering in gekomen, schrijven onderzoekers in Nature.
Lees ook:
Om de hoek
“Astronomen willen al tientallen jaren een CME spotten op een andere ster”, zegt hoofdonderzoeker Joe Callingham, werkzaam bij het Nederlands instituut voor radioastronomie (ASTRON). “Eerdere metingen wezen erop dat ze bestaan, of suggereerden hun aanwezigheid, maar bevestigden niet dat er daadwerkelijk materiaal de ruimte in was ontsnapt. Nu is dat voor het eerst gelukt.”
Wanneer een CME van de buitenste lagen van een ster naar de ruimte ontsnapt, produceert hij een krachtige uitbarsting van radiogolven. Callingham en zijn collega’s vingen zo’n kort, maar intens radiosignaal op. Vervolgens toonden ze aan dat het afkomstig was van een ster op ongeveer 130 lichtjaar afstand, wat voor kosmische begrippen om de hoek is.
Het gaat om een rode dwerg – een type ster die relatief klein en koel is. In vergelijking met de zon heeft hij de helft van de massa, draait hij twintig keer sneller om zijn as en is zijn magneetveld driehonderd keer krachtiger. De meeste planeten in het Melkwegstelsel draaien rond dit soort rode dwergen.
Atmosfeer wegblazen
Het radiosignaal was opgevangen door de LOFAR-radiotelescoop, een netwerk van antennes die voornamelijk in Nederland staan. Vervolgens gebruikten de onderzoekers ESA’s XMM-Newton-satelliet om de temperatuur, rotatie en helderheid van de ster te bepalen. Dit was nodig om het radiosignaal goed te interpreteren.
Volgens de onderzoekers bewoog de CME met zo’n 2400 kilometer per seconde. Slechts één op de twintig CME’s van de zon zijn zo snel. De uitgeworpen materie was in theorie snel en compact genoeg om de atmosfeer van planeten in de buurt van de ster compleet weg te blazen.
Zoektocht naar buitenaards leven
Deze resultaten hebben gevolgen voor onze zoektocht naar leven rond andere sterren. De leefbaarheid van een planeet hangt voor een groot deel af van de afstand tot zijn moederster. Hij moet zich in de zogenoemde ‘bewoonbare zone’ bevinden, een regio waarin het niet te warm of koud is, zodat er vloeibaar water kan bestaan.
Bij kleine en koele sterren, zoals rode dwergen, is die zone relatief dicht bij de ster. De potentieel bewoonbare planeten worden daardoor waarschijnlijk regelmatig gebombardeerd door krachtige CME’s. Hierdoor kunnen ze hun hun atmosfeer verliezen, waardoor een kale rots achterblijft – een onbewoonbare wereld dus, terwijl hij zich wel in de ‘bewoonbare zone’ bevindt.
Bronnen: Nature, ESA via EurekAlert!