Luchtvaarthistorie: D.B. Cooper

André Kesseler

27 juli 2014 13:00

Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer de voorlopig laatste aflevering: de kaping van een Boeing 727-100.

Er is niets opvallends aan de man die op 24 november 1971 op Portland International Airport op de balie van de luchtvaartmaatschappij Northwest Orient Airlines af stapt. Zijn donkere haar zit netjes, zijn huid is iets gekleurd zodat hij door kan gaan voor een latino. Hij draagt een zwarte regenjas, met daaronder een zwart pak en een wit overhemd met een dunne zwarte das die op z’n plaats wordt gehouden door een goudkleurige dasspeld met een ingelegd stukje parelmoer. Aan zijn voeten draagt hij instappers en hij heeft een zwart koffertje bij zich. Als hij aan de beurt is, zegt hij dat hij Dan Cooper heet en koopt hij een kaartje naar Seattle, een vlucht van ongeveer dertig minuten.

Kort daarna gaat Dan Cooper aan boord van de Boeing 727-100 en neemt plaats. Vlucht 305 is met 36 passagiers maar voor twee derde gevuld. Het is niet helemaal duidelijk waar hij gaat zitten; ofwel op zitting 18E ofwel 15D, maar in elk geval ergens achterin het toestel.

Als de Boeing om iets voor drie in de middag is opgestegen, bestelt de man bij een van de stewardessen een bourbon en soda. Hij rookt een sigaret, nipt aan zijn drankje en wandelt dan naar stewardess Florence Schaffner. Een Boeing 727-100 is aan de achterkant uitgerust met neerklapbare trap waarlangs de passagiers naar binnen kunnen (zie foto rechts) en de stewardess zit op een stoel naast die trap.

Cooper geeft haar een briefje en Schaffner denkt in eerste instantie dat ze te maken heeft met een eenzame zakenman die een afspraakje met haar wil. Ze is 23 jaar, knap, en het zou niet de eerste keer zijn dat een mannelijke passagier haar zijn telefoonnummer geeft. Maar als ze het papiertje ongelezen in haar handtas wil stoppen, buigt de man zich naar haar toe en fluistert: “Juffrouw, u kunt het briefje beter even lezen. Ik heb een bom.” En met die woorden begint één van de opmerkelijkste kapingen uit de luchtvaartgeschiedenis.

200.000 dollar

De jonge stewardess vouwt het briefje open en ziet in keurige, met viltstift geschreven hoofdletters: “Ik heb een bom in mijn koffertje. Ik wil dat je naast me komt zitten.” Schaffner doet wat de kaper wil en vraagt of ze de bom mag zien. Cooper legt daarop het koffertje op zijn schoot en doet het een klein eindje open. De stewardess ziet een batterij, draden en acht rode staven in twee rijen van vier.

Cooper geeft vervolgens zijn eisen aan haar door: “Ik wil om vijf uur vanmiddag 200.000 dollar (tegenwoordig ongeveer 1,1 miljoen dollar of 800.000 euro, red) in briefjes van 20 dollar. Contant. Stop het in een rugzak. Ik wil twee parachutes voor op de buik en twee voor op de rug. Als we landen, moet er een tankwagen klaar staan om het toestel af te tanken. Laten ze geen stomme dingen doen, of ik laat de bom afgaan.” Vervolgens stuurt hij Schaffner naar de cockpit om zijn eisen door te geven. Als ze terugkomt, heeft Cooper een zonnebril opgezet.

Tijdens de rest van de vlucht naar Seattle valt het de stewardess op dat Cooper niet echt een doorgewinterde crimineel lijkt. Hij is vriendelijk en beleefd. Hij wil zelfs het tweede drankje (weer een bourbon en soda) betalen en geeft haar 20 dollar met de mededeling dat ze het wisselgeld (18 dollar) mag houden. Bovendien lijkt hij bekend met het gebied, want op zeker moment zegt hij, terwijl hij uit het raampje kijkt: “Dat lijkt Tacoma wel.” En op dat moment vliegen ze inderdaad over de bewuste stad in de Amerikaanse staat Washington.

De piloot William Scott geeft intussen de eisen door aan de toren in Seattle en meldt over de intercom aan zijn passagiers dat ze een beetje vertraging hebben opgelopen door een mechanisch defect.

Terwijl het toestel bijna twee uur lang rondcirkelt, probeert de FBI razendsnel om het losgeld en de parachutes bij elkaar te krijgen. Dat laatste is niet heel gemakkelijk omdat Cooper nadrukkelijk heeft gevraagd om burgerparachutes met een trekkoord, en geen militaire. Uiteindelijk vindt de FBI de benodigde spullen bij een lokaal skydive-centrum.

‘Mexico’

Het geld haalt de FBI bij verschillende plaatselijke banken op en maakt kopieën van de 10.000 biljetten van 20 dollar. Tot slot wordt geprobeerd om nog wat snipers op de gebouwen rond het vliegveld te plaatsen. Dan pas krijgt gezagvoerder Scott toestemming om het toestel aan de grond te zetten. Dat gebeurt om 17.39 uur.

Cooper laat het toestel naar een verlaten, maar goed verlichte plek op de luchthaven taxiën en geeft opdracht om het licht in de cabine uit te doen. Vervolgens laat hij alle inzittenden gaan. Als dat is gebeurd, loopt Al Lee, manager van Northwest, naar het toestel. In zijn handen heeft hij een pakket van iets meer dan 10 kilo met daarin de gevraagde 200.000 dollar, dat hij aan de kaper overhandigt.

Even lijkt Cooper zijn cool te verliezen en roept: “Het hoort allemaal niet zo lang te duren.” Maar kort daarna is het tanken klaar en vraagt Scott: “Waar gaan we naartoe?” Het antwoord is duidelijk: “Mexico.” Maar Cooper heeft nog een paar opmerkelijke aanvullingen. “Hou het toestel onder de 3 kilometer. Vleugelkleppen op 15 graden en het landingsgestel uitgeklapt.”

Manhunt

Als ze een tijd naar het zuiden hebben gevlogen, knoopt Cooper met het touw van een van de parachutes het losgeldpakket om zijn lichaam, doet een parachute op zijn rug en eentje op zijn buik en loopt naar de staart van het toestel. Daar laat hij de trap zakken en daalt af naar het uiteinde. De grond kan hij niet zien, want er hangt een wolkendek op zo’n 5 kilometer hoogte en het regent hard. Terwijl Cooper op de rand staat, huilt de wind om het toestel. Dan, om 20.13 uur stort hij zich naar beneden en verdwijnt.

Meteen komt er een enorme manhunt op gang. De FBI zoekt zo goed en kwaad als het kan honderden vierkante kilometers van het zuidwesten van Washington af. Het gebied is ruig; diepe kloven, dennenbossen, meren, snelstromende rivieren… Het zoekgebied is enorm, omdat de plek waar Cooper is neergekomen niet goed kan worden bepaald. Het is namelijk niet bekend waar het toestel precies vloog, en kleine variaties in de hoogte en de snelheid van het toestel en de duur van Coopers vrije val hebben grote gevolgen voor het gebied waarin de kaper kan zijn geland.

Ook na de inzet van helikopters boven het gebied en boten op Lake Merwin en Yale Lake wordt er niets gevonden. Er wordt zelfs een mini-onderzeeër gehuurd om, in de veronderstelling dat Cooper de sprong niet overleefde, de bodem van Lake Merwin af te zoeken.

De naam die in de media rondzingt en waaronder de kaper wereldberoemd wordt, klopt niet. Hij kocht zijn ticket niet onder de naam D. B. Cooper, maar als Dan Cooper. De fout ontstaat doordat de politie even op bezoek gaat bij een echte D. B. Cooper in Oregon (alsof een kaper zijn eigen naam zou gebruiken…). De man is een bekende van de politie, zoals dat heet, maar wordt al snel van de verdachtenlijst geschrapt.

Voordat dit gebeurt, vangt een journalist van een grote krant het nieuwtje op. Doordat hij vlak voor deadline zit, verwart hij de naam van die verdachte met de naam van de kaper en publiceert hij zijn verhaal zonder het verder bij de politie te checken. De naam blijft hangen en sindsdien heet de kaper dus D.B. Cooper. En waar de meeste kapers niet op sympathie van het grote publiek hoeft te rekenen, bereikt Dan Cooper een soort heldenstatus. Mensen hopen oprecht dat hij uit handen van de FBI kan blijven.

Wie was D.B. Cooper?

Cooper heeft belangrijke aanwijzingen achtergelaten. In het toestel vindt de FBI, naast de stropdas en de dasspeld, 66 vingerafdrukken. En doordat hij niet echt een poging heeft gedaan om zichzelf te vermommen, kan op basis van getuigenverklaringen een duidelijke compositietekening worden gemaakt. Hij lijkt verder ervaring te hebben met parachutespringen en redelijk ingevoerd te zijn in de burgerluchtvaart, doordat hij vanuit de lucht Tacoma kon herkennen en doordat hij wist dat de trap tijdens de vlucht kon worden geopend; iets dat zelfs binnen de luchtvaartindustrie niet algemeen bekend was.

Maar vooral de specifieke eisen die hij tijdens het bijtanken op Seattle doorgaf, wijzen erop dat Cooper een insider was. De stand van de vleugelkleppen en het uitgeklapte landingsgestel zouden het toestel een snelheid geven van ongeveer 190 kilometer per uur, de minimale snelheid waarbij de Boeing in de lucht kon blijven. Bovendien leek hij heel bewust de Boeing 727 te hebben uitgezocht omdat dit het enige toestel was met zo’n achterklep. Daarnaast zijn de motoren bij dit toestel zo hoog geplaatst dat hij tijdens het ‘uitstappen’ niet in de hete uitlaatgassen van de motoren zou belanden.

Nieuwe zoektocht

Vroeg in 1972, nadat het ijs en de sneeuw zijn gesmolten, wordt er een nieuwe zoektocht in het gebied gehouden. FBI-agenten, vrijwilligers, personeel van Northwest en tweehonderd soldaten kammen bij elkaar 36 dagen lang het gebied uit. Er wordt een lijk gevonden, maar dat blijkt later van een tiener te zijn die al een tijd werd vermist. Intussen wordt er wereldwijd uitgekeken naar de dollarbiljetten en wordt er een beloning van 1000 dollar uitgeloofd voor degene die als eerste een aan Cooper overhandigd biljet opspoort.

In de jaren erna doen zich een paar interessante ontwikkelingen voor. In 1978 vindt een jager een heel eind ten noorden van Lake Merwin een lijstje met instructies voor het openen van een Boeing 727-trap. En twee jaar later vindt de 8-jarige Brian Ingram, die met zijn familie in de buurt van de Columbia-rivier kampeert, drie pakketjes met in totaal 5800 dollar van het losgeld. De biljetten zijn zwaar beschadigd, maar worden nog steeds door de elastieken bij elkaar gehouden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Uiteindelijk lijkt het pakketje meer vragen op te roepen dan het beantwoordt. Er zijn namelijk een paar biljetten uit de bundel getrokken en niemand weet waar die gebleven zijn. Bovendien kan er geen sluitende verklaring worden gevonden voor hoe de pakketjes op die plek zijn beland.

DNA

In 2007 maakt de FBI bekend dat ze erin is geslaagd om een gedeeltelijk DNA-profiel van de dasspeld te halen. Er wordt een nieuwe compositietekening verspreid met daarop een ouder gemaakte Dan Cooper en er wordt meer bewijsmateriaal vrijgegeven, waaronder het ticket dat hij voor 20 dollar kocht. Maar het leidt uiteindelijk allemaal tot niets.

Opmerkelijk genoeg bekent de FBI in 2007 ook meteen dat een van de vier parachutes die Cooper kreeg en gebruikte een trainingsparachute was. Die werd op de skydive-school alleen tijdens de lessen gebruikt. Daarom was de tas dichtgenaaid en was het trektouw eraf gesneden. Cooper sprong dus maar met één werkende parachute.

In de loop der jaren komen er steeds nieuwe verdachten in beeld, maar de meeste kunnen na onderzoek worden weggestreept. En zo blijft de gedurfde kaping onopgelost en wordt de mythische status van ‘D. B.’ alleen maar groter. Hoewel de zaak bij de FBI officieel nog steeds niet is gesloten, gaat het onderzoeksbureau er eigenlijk van uit dat de kaper de sprong niet heeft overleefd. Op 3 kilometer hoogte uit een voortrazend vliegtuig, in het donker, in een kostuum, zonder valhelm, boven de wildernis, in de striemende regen… Als je het bij elkaar optelt, lijkt de kans dat D. B. Cooper het avontuur overleefde inderdaad erg klein.

Bronnen: FBI, Wikipedia, The New York Times Magazine, How Stuff Works

Beeld: FBI, Northwest Orient Airlines, Washington State Historical Museum

Toetje?

D.B. Cooper was niet de eerste die zo’n kunststukje probeerde uit te halen. Twee weken voor zijn poging deed ene Paul Cini ‘een gooi naar de prijzen’ met een Douglas DC-8 van Air Canada, maar de kaper kon door de bemanning worden overmeesterd toen hij zijn parachute probeerde om te doen. En Cooper was ook niet de laatste. Aangespoord door zijn ogenschijnlijke succes probeerden in 1972 maar liefst vijftien kapers om op die manier aan een extra zakcentje te komen.

Toen met ingang van 1973 voor vertrek de bagage van alle passagiers werd doorzocht, was het ineens afgelopen. Tot 11 juli 1983. Toen kaapte de Amerikaan Glenn K. Tripp namelijk vlucht 608 van Seattle naar Tacoma en eiste, naast 600.000 dollar, dat de Amerikaanse overheid zijn baas zou vermoorden. Na tien uur kon Tripp worden overmeesterd. Drie jaar later, terwijl hij op borgtocht vrij was, probeerde hij het opnieuw. Dit keer was de eis dat de piloten hem naar Afghanistan zouden vliegen. Tijdens een tussenlanding op de luchthaven van Portland werd Tripp echter door FBI-agenten doodgeschoten.

Dit was de voorlopig laatste aflevering van de serie ‘Luchtvaarthistorie’.



De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."








Meer Artikelen