Vijf beesten die in de twintigste eeuw uitstierven

Laurien Onderwater

26 mei 2020 11:59

uitgestorven dieren

Zijn uitgestorven dieren iets van duizenden of zelfs miljoenen jaren geleden? Helaas niet, bewijzen onder andere deze vijf gevallen.

Onlangs gaf de National Film and Sound Archive of Australia (NFSA) 85 jaar oude beelden vrij van een Tasmaanse tijger. Dit buideldier – dat veel weghad van een wolf, maar er niet nauw verwant mee was – leefde ooit in heel Australië en op Nieuw-Guinea. Door de komst van de dingo’s, die met de eerste Aboriginals meekwamen en de Tasmaanse tijger zouden hebben weggeconcurreerd, kwam de soort later alleen nog voor op Tasmanië.

Maar ook daar had het weinig kans om te overleven toen de Europeanen eenmaal arriveerden. De kolonisten beschuldigden Tasmaanse tijgers ervan dat ze hun schapen hadden opgevreten en maakten jacht op de roofbuideldieren. (Pas jaren laten zou blijken dat de kaken van de buidelwolf veel te zwak waren om een schaap aan stukken te kunnen scheuren.) De intensieve jacht leidde tot een drastische vermindering in aantallen van het dier. De laatste Tasmaanse tijger, waarvan nu nieuwe beelden bekend zijn, stierf in 1936 in een dierentuin op Tasmanië.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De Tasmaanse tijger is helaas niet de enige diersoort die nog redelijk recent is uitgestorven. Vier andere voorbeelden van beesten die de eenentwintigste eeuw niet haalden.

Lees ook:

Berberleeuw

In een paar dierentuinen zijn ze nog te aanschouwen, maar in het wild is de berberleeuw (Panthera leo leo) uitgestorven. Deze soort, die het meest verwant is aan de moderne West-Afrikaanse leeuw, vertoefde in de woestijnen en bergen van heel noordelijk Afrika.

De berberleeuw was erg populair onder sultans en koningen die ze als vorstelijk huisdier hielden. Maar het waren niet alleen de Noord-Afrikanen die ze bewonderden: de leeuwen vochten met gladiatoren in het Romeinse Colosseum, werden tentoongesteld in Europese dierentuinen en parken en woonden zelfs kort in de Tower of London.

Deze uitbuiting eiste zijn tol: tegen het einde van de negentiende eeuw was de leeuw zeer zeldzaam geworden. En een paar decennia later was die in het wild uitgestorven. Wanneer precies is niet bekend. Sommige bronnen melden dat het laatste exemplaar in 1920 stierf in Marokko door een jager. Maar wetenschappers schreven in 2013 in PLOS ONE dat het pas in de jaren zestig uitstierf in het wild. In gevangenschap leven nog minder dan honderd berberleeuwen en van deze exemplaren is ook niet bekend of ze raszuiver zijn.

Een berberleeuw in Algerije. Gefotografeerd door Sir Alfred Edward Pease.

Gouden pad

De gouden pad (Incilius periglenes) is in 1966 ontdekt door de Amerikaanse herpetoloog Jay Savage. Maar nog geen vijfentwintig jaar later, in 1989, werd de endemische amfibie voor het laatst gezien. De populatie van de gouden pad was altijd al erg klein en het beestje leefde alleen in een nevelwoud in Costa Rica, in een verspreidingsgebied van nog geen 10 vierkante kilometer. Sinds zijn laatste verschijning in 1989 hebben wetenschappers nog uitgebreid gezocht naar het padje, maar zonder succes. In 2004 verklaarde de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) de soort uitgestorven.

De oorzaak van de extinctie zou Batrachochytrium dendrobatidis zijn – een schimmel die goed gedijt in een warm, droog milieu en zorgt voor stuiptrekkingen en een dunnere huid (die een grote rol speelt bij de ademhaling en de waterhuishouding van de padden). Enkele weken na de schimmelinfectie volgt de dood. Hoewel de populatie van alle amfibieën in de regio door de schimmel afnam, maakte de beperkte habitat en de kleine populatie van de gouden pad hem extra kwetsbaar. Het is lastig te zeggen of de ongewoon droge omstandigheden in Costa Rica destijds deel uitmaakten van een natuurlijke cyclus of verband hielden met klimaatverandering.

De gouden pad.

Caribische monniksrob

Je kunt het je niet voorstellen, maar het scheelde niet veel of de grijze zeehond was in Nederland uitgeroeid. Gelukkig kent ons land sinds 1962 een verbod op robbenjacht, wat de zeehondensoort heeft gered. Helaas kwam hulp voor een andere robbensoort te laat. Zo is de Caribische monniksrob (Monachus tropicalis) voor het laatst in 1952 gespot en wordt het dier sinds 1996 officieel als uitgestorven beschouwd. De boosdoener? Overbejaging.

De zeehond was erg populair om zijn pels, vlees en olie. Bovendien vormde de monniksrob, die het enige zeeroofdier was dat van nature voorkwam in het Caribische gebied, een makkelijke prooi voor jagers. Het beest had namelijk geen natuurlijke vijanden en was daarom niet schuw of agressief. Sterker nog, het was juist zeer nieuwsgierig van aard.

De jacht eiste de meeste zeehondenlevens, maar ook wetenschappers hebben een hoop Caribische monniksrobben gedood om collecties van natuurhistorische musea aan te vullen – hoe ironisch ook. Tot slot zorgden overbevissing en afname van habitat ervoor dat de Caribische monniksrob vandaag de dag niet meer bestaat.

Een Caribische monniksrob in het New York Aquarium rondom 1910.

Balinese tijger

De tijger kent veel ondersoorten. Een ondersoort ziet er wellicht anders uit en is zich ook anders gaan gedragen, maar kan zich nog wel steeds voortplanten met de rest. Pas als ondersoorten lang genoeg van elkaar zijn gescheiden, kunnen ze een geheel eigen soort worden. Van de tijger leven er nu nog zes ondersoorten: de Siberische tijger, de Noord-Indochinese tijger, de Chinese tijger, de Sumatraanse tijger, de Maleise tijger en de Bengaalse tijger. Van de Javaanse tijger is het echter niet honderd procent zeker of die is uitgestorven, dus heel misschien staat de teller op zeven.

Van de Balinese tijger, de kleinste ondersoort, is het helaas wel zeker dat hij is uitgestorven. De katachtige leefde, zoals zijn naam al verklapte, enkel op het kleine Indonesische eiland Bali. En dat deed hem uiteindelijk de das om. Niet alleen was het dier populair om zijn prachtige vacht, ook zorgden de bevolkingsgroei en de opkomst van het toerisme ervoor dat de habitat van de tijger steeds kleiner werd. En vanaf het eiland konden de beesten natuurlijk geen kant op met als gevolg dat de Balinese tijger eind jaren dertig uitgestorven raakte.

Een gedode Balinese tijger.

Uitgestorven diersoorten zijn helaas van alle tijden. Zo is in 2018 de laatste mannelijke noordelijke witte neushoorn – Sudan – overledenen en zijn er nu slechts twee vrouwtjes over. Hiermee staat de soort op de drempel van extinctie. Dierenartsen doen echter verwoede pogingen om de noordelijke witte neushoorn in stand te houden. Zo hebben ze genetisch materiaal van Sudan verzameld. Gehoopt wordt dat, door middel van geavanceerde celtechnologieën en IVF, zijn dood niet het einde van de noordelijke witte neushoorn hoeft te betekenen.

En gelukkig duikt er soms ineens een diersoort op waarvan werd gedacht dat deze al lang en breed was uitgestorven. Het overkwam bijvoorbeeld de kamstaartbuidelmuis in 2017 en de reuzenbij van Wallace in 2019.

Bronnen: NFSA, Scientific American, Science, Naturalis

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK! 



De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."








Meer Mens