Japans meer verbetert dateringsmethode

kijkmagazine

19 oktober 2012 17:00

Suigetsumeer, Japan

Dankzij laagjes in de bodem van een Japans meer is de bekende C14-dateringsmethode een stuk preciezer gemaakt.

Het is een van de bekendste manieren om te bepalen hoe oud iets is: de C14-methode, waarmee materialen tot zo’n 60.000 jaar terug kunnen worden gedateerd. Alleen: voor materialen ouder dan 12.500 jaar is er een boel onzekerheid over de precieze leeftijd van een bepaald monster. Dankzij het Japans meer op de foto – of preciezer: dankzij de bodem van dat meer – is daar nu verandering in gekomen, zo schrijven Christopher Bronk Ramsay en collega’s deze week in Science.

Grote onzekerheid

C14 is een vorm van koolstof die in de aardatmosfeer ontstaat ten gevolge van kosmische straling en die daarna wordt opgenomen door levende wezens. Cruciaal voor datering is dat C14 radioactief is: na 5736 jaar is de helft van de C14-atomen vervallen tot stikstof. Daar maken onder meer archeologen en paleontologen dankbaar gebruik van. Want als een organisme eenmaal is overleden, stopt het met het opnemen van nieuwe C14, terwijl de al aanwezige C14 in de eeuwen en millennia daarna verdwijnt. Hierdoor kan uit de hoeveelheid C14 worden bepaald hoe lang geleden het betreffende organisme het loodje heeft gelegd.

Helaas is de C14-concentratie in de atmosfeer niet constant. Soms zijn er meer, soms zijn er minder kosmische stralen die deze atomen laten ontstaan. Ook zit er variatie in de hoeveelheid koolstof die vrijkomt uit oceanen en levende wezens. Daar moet voor worden gecorrigeerd, en tot zo’n 12.500 jaar geleden kan dat prima met jaarringen in bomen. Maar voor de periode daarvóór zijn we aangewezen op minder ideale gegevens, in de vorm van zeeorganismen zoals koralen en minuscule schelpjes van plankton. Daardoor kruipt er een grote onzekerheid in deze dateringsmethode als het gaat om materialen van enkele tienduizenden jaren oud.

‘Staven’ meerbodem

Enter het Japanse Suigetsu-meer. Daar wordt al tienduizenden jaren elk jaar om en om een licht en een donker gekleurd laagje op de bodem afgezet. Al in 1993 werd bedacht dat die laagjes als een soort jaarringen konden worden geteld, waarna de jaartallen konden worden gekoppeld aan de C14 in blaadjes en takjes ín de laagjes. Een destijds tevoorschijn gehaald bodemmonster bleek echter niet goed genoeg om er serieus mee aan de slag te kunnen gaan. Maar in 2006 werden vier nieuwe ‘staven’ meerbodem omhooggehaald. En daarmee is de periode tot 52.800 jaar geleden wél goed te overzien, zo blijkt nu uit de Science-publicatie.

Hierdoor heeft de C14-datering een “ruggengraat” gekregen, zo schrijven Bronk Ramsay en collega’s. Daarmee kan dan bijvoorbeeld het uitsterven van de Neanderthaler en de verspreiding van de moderne mensen over de wereld preciezer worden gedateerd. Ook kunnen wetenschappers die het klimaat van het verleden zo precies mogelijk in kaart proberen te brengen er hun voordeel mee doen.

Bronnen: Science (1), Science (2), AAAS, University of Oxford

Beeld: Christopher Bronk Ramsay



De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."








Meer Nieuws