Uitgestorven dieren tot leven wekken: moeten we dat wel willen?

KIJK-redactie

05 maart 2025 12:47

mammoeten uitgestorven dieren

De mammoet en nog meer uitgestorven dieren staan op het punt een comeback te maken. Zullen deze beesten het nu wel redden op aarde, en vooral: is de mensheid er klaar voor?

Wetenschappers van het Amerikaanse bedrijf Colossal Biosciences willen de mammoet weer tot leven wekken. En ze hebben nu een mijlpaal bereikt. Ze brachten enkele mammoetgenen in bij muizen, die daardoor een extra harige vacht kregen. Het bedrijf wil dezelfde techniek toepassen door mammoetenembryo’s te maken vanuit Aziatische olifanten.

Colossal Biosciences denkt in 2028 de eerste wolharige mammoeten, sinds ze duizenden jaren geleden uitstierven, op aarde te kunnen zetten. Het bedrijf wil de dieren vervolgens opnieuw introduceren in het noordpoolgebied. Wetenschappers die niet bij het project betrokken zijn, twijfelen volgens de BBC echter of die ambitieuze planning haalbaar is.

Maar het is duidelijk dat uitgestorven dieren binnenkort weer gaan terugkomen. De vraag is dus niet óf het lukt om mammoeten en andere oerdieren tot leven te wekken, maar wat er gebeurt als ze weer rondgrazen. Filosofen en andere experts denken dat mensen zich niet realiseren wat voor impact dat zal hebben. KIJK schreef daar in 2022 een uitgebreid artikel over. Dat kun je nu hieronder gratis lezen.

Lees ook:

Moeten we dit echt willen?

Holy crap.” Dat was de eerste reactie van Douglas McCauley toen hij het nieuws las. Net als veel andere onderzoekers zag McCauley, ecoloog aan de Universiteit van Californië, een bijna sciencefictionachtige aankondiging realiteit worden: de mammoet zou weleens kunnen terugkomen. Of anders gezegd: George Church, de Harvard-geneticus die al jaren aan dat plan werkt, heeft sinds 2021 daadwerkelijk een bedrijf en miljoenen dollars in handen om het ook echt te gaan doen.

Het is alsof de laatste naden in Frankensteins monster onverwacht al bijna dichtzitten, zegt McCauley tegen Science, en de wereld zich plots moet afvragen of we de schakelaar echt gaan omzetten. De afgelopen jaren zagen filosofen en biologen dat punt al dichterbij komen, en nu zijn we er bijna. De doden wakker maken. Het kan.

Want het gaat hard met DNA-technieken en trucs om verdwenen dieren weer tot leven te wekken. Op de lijst staan ook de Tasmaanse tijger, de Noord-Amerikaanse trekduif, de Europese oeros en de Pyrenese steenbok. Nu het mammoetproject zijn pas versnelt, is het relevanter dan ooit om stil te staan bij wat de nabije toekomst brengt bij zulke de-extinctieprojecten. Hoe ziet de wereld eruit als we uitgestorven diersoorten terugbrengen? En wat kan er misgaan? KIJK zet de mogelijke antwoorden op een rij.

uitgestorven dieren tasmaanse tijger
Weinig uitgestorven dieren zijn iconischer dan de Tasmaanse tijger, oftewel de buidelwolf. Europese kolonisten schoten het beest af omdat het hun schapen zou opvreten. De laatste buidelwolf leefde in een dierentuin tot 1936. Beeld: Baker, E.J. Keller.

Dikke lagen poep

In grote lijnen zien experts wel een duidelijk toekomstplaatje opdoemen. Enerzijds kan een dier als de herrezen mammoet ontzag oproepen bij veel toeschouwers. Een luikje naar ons oerverleden gaat dan open. Het laatste exemplaar van de mammoeten stierf toen de Egyptenaren hun iconische piramiden bouwden.

Maar keerzijden van de-extinctie zijn er ook. “Het verleden waarin die dieren leefden, is weg en krijg je nooit meer helemaal terug”, zegt filosoof Bernice Bovenkerk van Wageningen University & Research, die zich sinds kort over de kwestie buigt. “Welk uitgestorven dier je ook uitzet, je zit altijd met de vraag: wat voor gevolgen heeft het en gaat dat dier hier wel passen?”

Om maar wat te noemen: er is best een kans dat mensen straks niet zo vredig samenleven met de nieuwe dieren. Neem de Amerikaanse trekduif. Die leefde rond het jaar 1860 in zwermen van honderden miljoenen tegelijk in Noord-Amerika, maar stierf in het jaar 1900 uit doordat mensen ze massaal af schoten. Nu probeert de Amerikaanse onderzoeker Ben Novak het dier met genetische trucs terug te broeden. Maar volgens Bovenkerk moet je je afvragen of de oorspronkelijke reden om de vogel af te schieten wel verdwenen is. De Amerikanen waren de trekduif liever kwijt dan rijk, vanwege de overlast die de zwermen veroorzaakten.

jacht op trekduiven
In Noord-Amerika veroorzaakte de trekduif veel overlast. Er werd daarom veel op de vogel gejaagd, zoals deze prent uit 1875 illustreert. Beeld: Smith Bennett/Illustrated Sporting and Dramatic News.

Daar heeft Bovenkerk een punt. Wetenschapsjournalist Torill Kornfeldt beschrijft in haar boek The re-origin of species hoe onvoorstelbaar immens de trekduifzwermen moeten zijn geweest: “Ze verduisterden de hemel, drie dagen achter elkaar, terwijl hun uitwerpselen als sneeuw naar de aarde vielen. Onder de nesten stapelden poeplagen zich op van 30 centimeter dik. Ze vraten alles kaal en lieten bomen zonder bladeren of vruchten achter.” Zullen de Amerikanen van nu dikke lagen poep op hun pick-uptrucks tolereren en accepteren dat hele oogsten verloren gaan, uit enthousiasme voor een beetje oernatuur? Dat kan weleens tegenvallen, denkt Bovenkerk.

En er zijn meer dieren die flinke overlast kunnen veroorzaken als we ze terughalen, zegt paleobioloog Alexandra van der Geer van Naturalis. Zij doet onderzoek naar prehistorische olifanten en hun ecosysteem, en ziet soortgelijke problemen bij het idee van George Church om straks grote dieren zoals mammoeten rond de Noordpool los te laten. “Nu is het argument altijd dat daar niemand woont”, zegt Van der Geer. “Maar de aarde warmt op en de oliereserves daar zijn binnenkort toegankelijk. Tegen de tijd dat ze daar een mammoet of wat dan ook loslaten, wonen daar heus wel meer mensen.”

Mini-mammoeten

Laat nu juist de Aziatische olifant, de soort waaruit Church straks zijn nieuwe mammoeten kweekt, continu in conflict komen met de mensen met wie hij zijn leefgebied deelt. “Het is een prachtdier, maar het heeft echt ruimte nodig”, zegt Van der Geer. “Als het door een dorp trekt, stampt het alles plat.” In India doden olifanten jaarlijks zo’n vierhonderd mensen en verwoesten ze de akkers van een half miljoen boeren. Precies dat conflict maakt dat de Aziatische olifant het langzaam aflegt tegen de mens: elk jaar worden tientallen olifanten afgeschoten.

Overlast door olifanten
Grote of heel erg aanwezige beesten terugbrengen, is vragen om problemen. Ze eisen veel leefruimte op en stampen dan nogal eens op menselijk territorium, zoals olifanten hier in Yunnan doen. Beeld: Wang Zhengpeng/VCG/Getty Images.

De andere vraag is of de wereld voor uitgestorven dieren überhaupt niet te veel is veranderd. De ijstijdsteppe waarop de mammoet ooit leefde, bestaat bijvoorbeeld niet meer: dat gebied bestaat nu uit moeras, permafrost of dichtbegroeid bos. Volgens geneticus Church en Russische onderzoekers is het de bedoeling dat het dier daar straks alsnog wordt uitgezet en al grazend zelf die steppe gaat creëren. Maar de aarde warmt op, brengt Van der Geer nogmaals in herinnering. Tegen de tijd dat de mammoet daar zijn slurf over de grond sleept, is de kans op een steppe misschien al verkeken.

Met een andere leefomgeving in het verschiet zou het best eens kunnen dat je dan niet meer echt dezelfde soort terugkrijgt, zegt Bovenkerk. “Een diersoort is geëvolueerd in samenspel met zijn omgeving. Als je die omgeving wegneemt of verandert, krijg je bijna per definitie een andere soort.”

Dat probleem gaat op een gekke manier spelen voor het mammoetproject, zegt Van der Geer. “Het leefgebied dat ze in het poolgebied willen gebruiken voor die mammoeten is qua oppervlak ongeveer twee keer, hooguit drie keer Kreta, en natuurlijke vijanden als gigantische holenleeuwen zijn er niet. Er is dan geen reden voor een mammoet om groot te zijn. En dus wordt-ie per generatie kleiner en kleiner; dat zie je bij alle grote dieren die op eilanden komen te leven. Tot je een dwergmammoet hebt. Nou, dan is het hele idee achter je plan weg.”

skelet van holenleeuw
Om zichzelf te beschermen tegen roofdieren, werden planteneters als de mammoet steeds groter. Deze drie meter lange holenleeuw was een van de diersoorten die de mammoet op de steppen bejoeg. Beeld: Tommy/CC BY-SA 2.0.

Mammofanten

De onderzoekers stippen nog een ander belangrijk punt aan. Want vaak zijn de oorspronkelijke dieren zélf onmogelijk terug te krijgen. MammoetDNA is bijvoorbeeld tot nu toe te oud en kapot gebleken om precies te achterhalen hoe het dier genetisch in elkaar zat. Daarom wijkt Church uit naar de Aziatische olifant. In feite gaat hij aan dat dier wat mammoetgenen toevoegen, zoals die voor een dikke vacht en een koudebestendige bloedcirculatie. “Dat is dus geen mammoet,” zegt Bovenkerk, “maar een rare Aziatische olifant; een mammofant.”

Zo gaat het bij andere projecten ook. Novak wil voor zijn trekduiven knipsels genetische code van de trekduif in andere duiven gaan plakken in de hoop da de vogel erop gaat lijken. Maar de oorspronkelijke trekduif wordt het nooit. En de paleontoloog Jack Horner, die bij de Jurassic Park-films wetenschappelijke adviezen gaf, gaat een dinosaurus kweken die eigenlijk helemaal geen dinosaurus is. Hij wil een kip genetisch bewerken totdat die een staart krijgt, armen in plaats van vleugels, en scherpe tanden. Een dinokip dus.

Steenbokkenkeizersnedes

Wat de dieren nog onechter maakt – en misschien ook een beetje zielig – is dat ze geen ouders van hun eigen soort zullen hebben, zegt Bovenkerk. “We weten ook niet hoe mammoeten zich precies hebben gedragen. Dus het dier dat we straks krijgen, kan dat gedrag van geen enkel ander dier leren.” Het moet het maar doen met pleegouders, zoals ietwat tamme Aziatische olifanten in een dierentuin.

Dierenwelzijn is daarmee best een puntje, op zijn zachtst gezegd. “Ook bij wat hier allemaal aan voorafgaat”, zegt Bovenkerk. Om een voorbeeld te noemen: het de-extinctieproject van de Pyrenese steenbok heeft een twintigjarige geschiedenis aan medische ellende, zoals keizersnedes, doodgeboortes en andere ingrepen om de gekloonde foetussen levensvatbaar te houden. Bij het mammoetproject zou zo’n reeks mislukte zwangerschappen gaan plaatsvinden bij de draagmoedersoort, de Aziatische olifant. Omdat die zelf met uitsterven wordt bedreigd, zou dat volgens Bovenkerk extra controversieel kunnen zijn.

De vraag is hoe al dat geknutsel gaat vallen in de samenleving. Vinden mensen dit wel verantwoord? Staan er straks duizenden mensen met spandoeken te protesteren bij de mammoetomheining? Natuur of geen natuur: hoe langer je erover nadenkt, des te ingewikkelder die kwestie wordt bij wederopstandingsprojecten, stelde filosoof Christian Diehm in een essay in 2017. Onderzoekers weten eigenlijk heel weinig over wat voor effect de herrijzenis van uitgestorven diersoorten gaat hebben op onze blik van wat we als natuur beschouwen, zegt Bovenkerk, en in hoeverre we accepteren dat je de natuur naar eigen hand zet in plaats van wild laat.

Precies die discussie speelt rond de Oostvaardersplassen, een bekend natuurgebied in Nederland. Binnen het hek grazen speciaal gefokte runderen, paarden en herten. Bijna elke winter verhongeren er veel dieren doordat ze met te veel in een klein gebied wonen; het eten raakt op. Aan de ene kant zijn er mensen die vinden dat de zwakke dieren moeten worden bijgevoerd of afgeschoten, omdat de mens ze in die positie heeft gebracht. Aan de andere kant van de discussie vind je het ‘wilde’ standpunt: laat de dieren verhongeren, want dat hoort bij de natuur.

De reactie van het publiek kan ook de andere kant opgaan: dat we laconiek over dieren gaan denken. “Als het begrip uitsterven op losse schroeven staat, waarom zouden we dan ons best doen om kwetsbare diersoorten te beschermen?”, zegt Bovenkerk. “Je kunt ze toch terughalen.” Het kan een echt dilemma worden. Als je een zak geld uitgeeft, besteed je dat dan aan het terughalen van uitgestorven diersoorten of aan het beschermen van diersoorten die er nog zijn?

steenbok in besneeuwde bergen
Tevergeefs hebben Spaanse wetenschappers de Pyrenese steenbok proberen terug te klonen in het wild. In de tussentijd is een andere steenboksoort van de Franse kant de bergen ingetrokken. Misschien neemt de nieuwe bok de rol van de Pyrenese wel over. Beeld: Liz Leyden/iStock/Getty Images.

Kansen voor de natuur

Genoeg voer voor discussie dus. Van der Geer is ergens wel blij met hoe deze ‘megalomane ideeën’ opnieuw het debat aanzwengelen over waar de prioriteiten bij natuurbeheer moeten liggen. En de de-extinctieprojecten, hoe waanzinnig ze ook lijken, kunnen natuurbeheer zelfs helpen, zegt ze. “Dat geknutsel aan dierengenen heeft voordelen die we eerder niet zouden hebben bedacht”, zegt Van der Geer. “Zo is er nu een project op Hawaï om speciale genen bij vogels in te fokken om ze beter bestand te maken tegen vogelmalaria. Dat had anders niet gekund. Of denk aan de witte neushoorn die met uitsterven wordt bedreigd. Daarvan is nu veel genetisch materiaal bewaard en de technieken om er iets mee te doen zijn er nu ook. Daardoor maakt die soort echt meer kans om niet helemaal uit te sterven.”

Als puntje bij paaltje komt, hóéft de discussie over het terugbrengen van pas uitgestorven diersoorten misschien niet eens zo ingewikkeld te zijn, vertelt Van der Geer. “Soms kan een andere diersoort gewoon de rol overnemen van je uitgestorven soort. Dat gebeurt nu bij een project met reuzenschildpadden op een klein eilandje bij Mauritius. De oorspronkelijke schildpaddensoort daar hielp de zaden van een bedreigde boomsoort verspreiden, maar stierf uit. Nu zijn er reuzenschildpadden van de Seychellen uitgezet. Na verloop van tijd, verwacht iedereen, evolueren deze schildpadden vanzelf naar de rol die de uitgestorven soort had.”

Bij één groot de-extinctieproject lijkt dit per ongeluk vanzelf te gaan gebeuren. In de Spaanse bergen waar ooit de Pyrenese steenbok rondsprong, zijn nu andere steenbokken van de Franse kant ingetrokken. Dat had hoofdonderzoeker Alberto Fernández-Arias na al die jaren met kloonexperimenten niet verwacht. De nieuwe steenbokken zijn ook eigenlijk niet aangepast aan de kou waar de oude soort wel tegenkon. Fernández-Arias heeft nog DNA op ijs van de uitgestorven bok, maar hij is in dubio: hebben de nieuwe steenbokken dat wel nodig? Misschien, heel misschien, passen ze zich vanzelf wel aan.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in KIJK 8-2022.

Tekst: Ronald Veldhuizen

Openingsbeeld: Leonello Calvetti/Science Photo Library/Getty Images

KIJK 4-2025 cover

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK! 

Meest gelezen

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Bestel nu!