Tasten in het duister

KIJK-redactie

17 July 2012 13:00

We kunnen het niet zien en hebben geen idee wat het is. Toch zijn astronomen ervan overtuigd dat donkere materie bestaat. Maar een Chileense sterrenkundige beweerde onlangs géén donkere materie te hebben gevonden waar het wél had moeten zijn. Hoe zit dat?

Een beetje beduusd is Christian Moni Bidin nog wel van alle ophef. “Ik ben platgebeld door journalisten en heb ook veel reacties van de astronomische gemeenschap gehad – lang niet allemaal positief”, zegt de Chileense astronoom van de Universiteit van Concepción aan de telefoon.

Terwijl de jonge wetenschapper dit voorjaar eigenlijk alleen maar meldde dat hij en drie collega’s niet zagen wat je per definitie niet kunt zien: donkere materie, de mysterieuze, onzichtbare vorm van materie die astronomen en kosmologen nodig hebben om het heelal kloppend te krijgen. En hoewel iedereen in het duister tast over wat het precies is, zijn vrijwel alle wetenschappers ervan overtuigd dat donkere materie bestaat.

In een sterrenstelsel als het onze zou zo’n 80 procent van de materie donker moeten zijn: onzichtbaar, alleen maar te bespeuren door de zwaartekracht die hij uitoefent op wél zichtbare materie, zoals sterren. Om die verborgen massa toch te betrappen, brachten Bidin en drie collega’s de snelheden van zo’n vierhonderd sterren in de buurt van de zon in kaart.

Maar de sterbewegingen bleken prima te verklaren met hulp van de zwaartekracht van wél zichtbare sterren en gaswolken. Dat betekent dus dat er helemaal geen donkere materie te zien in onze achtertuin, schreven de Chilenen in een artikel dat wordt gepubliceerd in het vooraanstaande vakblad The Astrophysical Journal.

Dit is het begin van een artikel uit KIJK 9/2012, in de winkel van 27 juli tot en met 23 augustus.

Animatie van ons sterrenstelsel, de Melkweg, met in blauw weergegeven de (in werkelijkheid niet zichtbare) bolvormige wolk donkere materie, oftewel de halo, die zich volgens astronomen hieromheen bevindt:

Loading player…

Meer informatie:

Tekst: Bruno van Wayenburg

Beeld: NASA










Meer Artikelen