Anne Franks verhaal is wereldberoemd. Ze stierf niet lang voor de bevrijding in concentratiekamp Bergen-Belsen. Maar ze zat natuurlijk niet in haar eentje in het Achterhuis. Welk lot wachtte de anderen die er ondergedoken zaten?
4 augustus 1944, een inval aan de Amsterdamse Prinsengracht. Edith, Otto, Margot en Anne Frank worden naar Westerbork gebracht, samen met Fritz Pfeffer en het gezin Van Pels (Hermann, Auguste en Peter), ook in het Achterhuis ondergedoken. Op 3 september volgt hun transport naar Auschwitz. Vanaf daar lopen hun verhalen uiteen.
Lees ook:
- 6 juli 1942: Anne Frank duikt onder in het Achterhuis
- Nazi’s maakten veel meer slachtoffers op Kanaaleiland dan gedacht
Aankomst in Auschwitz
Het is donker, er zijn schijnwerpers, honden die blaffen, mannen met knuppels. Het is de nacht van 5 op 6 september 1944. De treinreis vanaf kamp Westerbork heeft drie dagen en twee nachten geduurd. Volgens de transportlijst zijn er 1019 mensen opgesloten in deze trein die 21 wagons lang is, wagons die eigenlijk bestemd zijn voor vee of goederen. Nu moeten al die 1019 mensen eruit, het perron van Auschwitz op.
Mannen en vrouwen worden van elkaar gescheiden, kinderen en ouderen gaan direct naar de gaskamers. Alles gaat heel snel. De selectie duurt een paar minuten, vertellen overlevenden later. Er blijven ongeveer tweehonderd mannen en tweehonderd vrouwen over. Zij staan de rest van de nacht te wachten tot de registratieprocedure begint. Anne en Margot zien hun vader Otto nooit meer.
Schoenen zoeken in de chaos
Auschwitz is een soort verzamelcentrum voor gevangenen. Een deel wordt vanaf hier over Europa verspreid, vertelt historicus Gertjan Broek van de Anne Frank Stichting. “Ze moeten als dwangarbeider in andere kampen en fabrieken werken.” In de ochtend lopen de gevangenen naar het ‘saunagebouw’. Binnen krijgt iedereen een nummer, dat ook op hun arm getatoeëerd wordt.
De gevangenen moeten zich uitkleden en onder de douche. Er komt soms heel heet water uit, soms heel koud. De dorstige gevangenen maken van het moment gebruik om eindelijk weer iets te drinken. “Hun kleren worden intussen gedesinfecteerd”, vertelt Broek. Maar na de douche ligt alle kleding op één grote berg. Je moet maar hopen dat je twee schoenen vindt in de chaos, liefst een rechter en een linker. Wat gebeurt er vanaf hier met de acht verraden Achterhuisbewoners?
Hermann van Pels, echtgenoot van Auguste, vader van Peter
De mannen gaan lopend naar Auschwitz I, oorspronkelijk een kazerne. De groep Nederlandse mannen blijft aanvankelijk bij elkaar, in de quarantainebarak. De quarantaine, die moet voorkomen dat nieuwelingen besmettelijke ziekten verspreiden, is de ergste tijd. Gevangenen worden geslagen, er is veel geschreeuw, er zijn urenlange appèls.
De mannen werken in verschillende arbeidscommando’s, bijvoorbeeld bij bedrijven in de omgeving. En ze leggen wegen aan. Ze moeten naar een rivier om grind in karren te laden. Terugbrengen, op de paden uitstorten, aanplempen – en dat allemaal met blote handen. Het is heel zwaar werk. “We weten dat Otto Frank, Hermann en Peter van Pels en Fritz Pfeffer dit werk deden”, zegt Broek. Hermann van Pels raakt hierbij gewond aan zijn hand. “Hij heeft aangevraagd om in de barak te mogen blijven. Dat mocht.” Het blijkt een fatale beslissing. Op 3 oktober 1944, vlak na de quarantaineperiode, worden mannen die niet langer geschikt zijn voor werk vergast. Van Pels zit nagenoeg zeker bij die groep. Peter ziet hoe zijn vader wordt weggevoerd.
Dit is het begin van het artikel ‘De acht van het Achterhuis’. De rest van dit artikel kun je lezen in KIJK Geschiedenis 4-2025. Deze editie kun je bestellen in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.