Neanderthalers aten mogelijk maden – en dat verklaart eigenaardigheden in hun botten

Tim Tomassen

30 juli 2025 17:19

Reconstructie van de eerste neanderthaler van Nederland: Krijn.

Reconstructie van de eerste neanderthaler van Nederland: Krijn. Beeld: Bart Maat/ANP/AFP/Getty Images.

Mysterieuze chemische sporen in de botten van neanderthalers zouden te verklaren zijn als ze regelmatig maden aten.

Neanderthalers staan bekend als fervente vleeseters: van konijnen en hazen tot rendieren en mammoeten. Een nieuwe studie in het tijdschrift Science Advances suggereert nu dat de uitgestorven mensachtige – en nauwe verwant van de moderne mens – zijn dieet aanvulde met maden. En dat inzicht zou een merkwaardig mysterie kunnen oplossen.  

Lees ook:

Onmogelijk hoog

Al jaren verbazen wetenschappers zich over de botten van neanderthalers uit het laat pleistoceen (11.700 tot 129.000 jaar geleden). Die bevatten namelijk opvallende grote hoeveelheden van een bepaalde variant van stikstof. Wanneer dieren de eiwitten in hun voedsel afbreken, komt er stikstof vrij. Een lichte variant van dat element, stikstof-14, scheiden organismen makkelijker uit dan de zwaardere variant, stikstof-15. Carnivoren eten veel dierlijke eiwitten en hebben daardoor naar verhouding meer stikstof-15 in hun lichaam dan een planteneter.

Analyses van stikstofverhoudingen in neanderthalerbotten plaatsen de mensachtige in dezelfde groep als dieren die bijna uitsluitend vlees eten, zoals leeuwen, hyena’s en wolven. Maar dat is vreemd, want het lichaam van mensachtigen is niet ingericht op het eten van zóveel vlees. Zo kan ons verteringsstelsel bijvoorbeeld veel minder eiwitten afbreken dan dat van carnivoren en kan een overschot aan eiwitten zelfs dodelijk zijn. De hoeveelheid stikstof-15 in de botten leek dus onmogelijk hoog.

Rottend vlees met maden

De onderzoekers van deze nieuwe studie vroegen zich af of neanderthalers op een andere manier zoveel zware stikstof in hun lichaam opbouwden. Ze waren daarbij geïnspireerd door eerdere studies die aanwijzingen vonden dat sommige historische bevolkingsgroepen, die nog leefden als jager-verzamelaars, hun gedode prooidieren vaak een tijdje bewaarden. Ze aten het vlees pas als het begon te rotten en er maden in rondkropen. In tegenstelling tot mager vlees, bevatten deze insectenlarven naast eiwitten ook veel vetten; ze zijn daardoor erg voedzaam.

Doordat de larven het vlees eten, nemen ze waarschijnlijk veel van de stikstof-15 van het dode dier op, zeker als dat een carnivoor was. Als neanderthalers net als jager-verzamelaars verrot vlees met maden aten, kan dat mogelijk de vreemde waardes verklaren.

Maden met veel zwaar stikstof

Om die theorie te onderzoeken keken de onderzoekers naar 35 weefselmonsters van gedoneerde menselijke lijken die twee jaar hadden liggen ontbinden op een tafonomiefaciliteit in de Verenigde Staten. Op zulke terreinen kijken wetenschappers hoe menselijke lichamen ontbinden, zodat forensisch onderzoekers bijvoorbeeld beter kunnen inschatten hoelang een moordslachtoffer al dood is. (In onze special Extreme Wetenschap lees je meer over dit soort tafonomiefaciliteiten.)

Uit de monsters bleek dat het stikstof-15-niveau in weefsels iets toeneemt tijdens het rotten, waarschijnlijk doordat een deel van de lichtere variant verdampt. De onderzoekers keken ook naar de maden die zich tegoed deden aan het vlees. Zij hadden naar verhouding soms wel vijf keer meer van de zware stikstofvariant in hun lichaam dan dat er in het weefsel zat.

Kortom: je hoeft veel minder maden dan vlees te eten om de merkwaardige stikstofverhouding in je botten te krijgen. Volgens de onderzoekers is dit een sterke aanwijzing dat neanderthalers hun gedode prooien bewaarden zodat ze later de voedzame maden konden eten.

‘Open deur’

Wil Roebroeks, archeoloog bij de Universiteit Leiden, noemt de studie interessant. Maar hij vindt het niet verrassend dat neanderthalers maden aten. “Jager-verzamelaars deden het ook en nog steeds zijn er veel landen waar het heel normaal is om insecten te eten.” Dat wij in het Westen insecten niet als voedsel zien, is volgens Roebroeks dan ook aangeleerd en niet aangeboren. Amanda Henry, bioarcheoloog bij de Universiteit Leiden, sluit zich daarbij aan. “Het is eigenlijk een beetje een open deur dat neanderthalers maden aten, maar omdat veel wetenschappers in westerse instituten werken, is daar nooit eerder aan gedacht.”

Henry hoopt dat er in de toekomst een soortgelijke studie kan worden gedaan met dierlijke karkassen in plaats van menselijke kadavers, aangezien neanderthalers elkaar (waarschijnlijk) niet opaten. Maar ze snapt de keuze van de onderzoekers wel. “In tafonomiefaciliteiten wordt het verrottingsproces van menselijke kadavers toch al onderzocht, dus daar zijn weefsels relatief eenvoudig en in een gecontroleerde setting te verzamelen. Bovendien kun je moeilijk een dier zes maanden lang in je achtertuin laten rotten, daar zullen je buren namelijk niet blij mee zijn.”

Volgens Henry bestaan er overigens nog meer ideeën die de stikstofverhouding kunnen verklaren, maar ze vindt deze nu het geloofwaardigst. Ook Roebroeks noemt het “een aannemelijke theorie”.

Roebroeks geeft wel nog aan dat het bewijs voor de theorie indirect is; dat schrijven de onderzoekers overigens zelf ook. Omdat het eten van maden niet per se sporen achterlaat, is de kans klein dat we ooit wel direct bewijs zullen vinden.

Bronnen: Science Advances, Nature, The Guardian

KIJK Geschiedenis cover 5/6 2025

In elk nummer van KIJK Geschiedenis duik je in intrigerende verhalen over de rijke geschiedenis van de mensheid. Van eeuwenoude beschavingen tot beslissende momenten die onze wereld hebben gevormd.

Wil jij niets missen én profiteren van een scherpe aanbieding? Word nu lid van KIJK Geschiedenis en beleef het verleden voor minder!

PODCAST

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."