Dat mensen tot in de middeleeuwen dachten dat de aarde plat is, is een fabeltje. Al in de vierde eeuw voor Christus vogelde Aristoteles uit dat onze planeet bolvormig is. Hij had uiteraard geen ruimtefoto’s. Hoe wist hij dan toch de vorm van de aarde te bepalen?
Ten eerste keek hij naar maansverduisteringen. Aristoteles besefte dat deze optreden doordat de schaduw van de aarde over de maan heen valt. Die schaduw is altijd gekromd. Dat kan alleen als de aarde bolvormig is. Daarnaast wist Aristoteles dat je in zuidelijke gebieden sterren ziet die je in het noorden niet ziet. Ook zie je de sterrenbeelden op verschillende plekken onder een andere hoek. Dat wijst eveneens op een gekromd aardoppervlak.
Lees ook:
Verdere zeereizen
Verder stelde hij dat al het spul waaruit de aarde bestaat door zijn eigen gewicht naar het centrum wordt getrokken, zodat de planeet vanzelf een bolvorm krijgt. Dit kennen we nu als zwaartekracht. Hiermee weerlegde hij meteen het tegenargument dat je van een bolvormige aarde af zou vallen.
In de eeuwen daarna werd Aristoteles’ theorie bevestigd doordat mensen steeds verdere zeereizen gingen maken. Ze zagen bijvoorbeeld dat je op weg naar bergachtig land door de kromming van de planeet de toppen als eerste ziet. Ook merkten ze dat een dag langer duurt als je naar het westen vaart, doordat de zon dan later achter de horizon verdwijnt. Daardoor kreeg het idee van een bolvormige aarde al in de oudheid de wind in de zeilen.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 7-8/2025.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Yannick Fritschy
Beeld: NASA/Apollo 17 Crew