Twee keer per maand is er sprake van springtij. Op die momenten is het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst. Dit gebeurt altijd kort na volle maan en kort na nieuwe maan. Hoe komt dat?
Dat we eb en vloed hebben, komt vooral door de maan. Die trekt via de zwaartekracht een beetje aan de aarde. Die trekkracht is aan de kant van de aarde waar de maan aan de hemel staat wat groter dan de middelpuntvliedende kracht (centrifugaalkracht), een kracht in tegengestelde richting die ervoor zorgt dat de aarde niet naar de maan toe vliegt. Aan de tegenoverliggende kant van de aarde is de aantrekkingskracht van de maan juist wat kleiner dan de middelpuntvliedende kracht.
Door die verschillen wordt de aarde een heel klein beetje uitgerekt, zowel in de richting van de maan als in de tegenovergestelde richting. Daardoor beweegt het water in de oceanen wat meer naar die twee kanten toe. En dus is er altijd op twee plekken in de wereld hoogwater: aan de kant van de maan en aan de tegenoverliggende zijde. Het is laagwater aan de kanten die daar haaks op staan.
Lees ook:
- Vier vragen over de tijdelijke tweede maan van de aarde
- Onderzoekers vinden maangrot. Waarom is dat belangrijk?
Springtij en doodtij
Ook de zon doet mee aan dit getouwtrek. Als aarde, maan en zon op één lijn staan, versterkt de zon de uitrekking van de aarde. Dat is twee keer per maand het geval: bij volle maan en bij nieuwe maan. Zo’n twee dagen later heeft het oceaanwater zich in reactie hierop zodanig over de planeet verdeeld dat het hoogwater een stuk hoger is dan gemiddeld en het laagwater een stuk lager.
Naast springtij bestaat er ook doodtij. Dan is er juist weinig verschil tussen hoog- en laagwater. Doodtij vindt plaats als zon en maan elkaar tegenwerken, oftewel bij halve maan.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 8/2024.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl. En in onze nieuwe special geven we antwoord op 172 bijzondere, verrassende en boeiende vragen! Bestel hem hier! Of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Yannick Fritschy
Beeld: Kiyomi Yoshimatsu/500px/Getty Images