In de Tweede Wereldoorlog én in de Vietnamoorlog werd er aardig wat afgebombardeerd. In welke van de twee vielen de meeste bommen?

Op 14 mei 1940 viel de Duitse luchtmacht Rotterdam aan: negentig vliegtuigen wierpen 97 ton bommen af. Precies een halfjaar later, op 14 november, kwam 500 ton Duitse bommen op het Engelse Coventry terecht. In totaal kregen de Britten tussen september 1940 en mei 1941 41.000 ton bommen op hun dak – of ernaast. Toen de Britten en de Amerikanen grootscheepse luchtaanvallen op Duitsland (en later Japan) gingen uitvoeren, begonnen de aantallen te duizelen. Uiteindelijk is er tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) gemiddeld 68.000 ton bommen per maand afgeworpen, waarvan de helft door Amerikaanse toestellen.

Tussen 1965 en 1973 wierpen de Amerikanen in Vietnam gemiddeld 73.000 ton bommen per maand af. Die ‘vooruitgang’ laat zich hoofdzakelijk verklaren door technische ontwikkelingen: relatief kleine straalvliegtuigen als de F-4 Phantom en de A-4 Skyhawk konden een grotere bommenlast meenemen dan de tijdens WOII vaak ingezette B-17, het viermotorige ‘Vliegende Fort’ met tien bemanningsleden.

Alles bij elkaar opgeteld, gooiden de Amerikanen en de Britten samen 2,7 miljoen ton bommen op Duitsland en andere delen van Europa, en de Amerikanen nog eens 160.000 ton op Japan. Maar in Vietnam haalden de Amerikanen volgens sommige berekeningen 7,8 miljoen ton, oftewel driemaal zo veel. Naar schatting 26 miljoen bomkraters waren daar de stille getuigen van.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar [email protected]!

Tekst: Leo Polak

Beeld: U.S. Air Force