We zijn sowieso nog een eind verwijderd van een ruimteschip dat met bijna de lichtsnelheid door het heelal vliegt. Maar zelfs als we dat hebben uitgevonden, kunnen we niet zomaar van ster naar ster reizen.
Dat stellen de Amerikaanse wetenschappers William en Arthur Edelstein. Het struikelblok dat zij aan willen gaan kaarten op een bijeenkomst van de American Physical Society, is waterstof. Hoewel van dit element behoorlijk weinig voorkomt in het bijna-vacuüm van het heelal – zo’n twee atomen per kubieke centimeter – levert het toch flink wat problemen op voor een vaartuig dat met hoge snelheid de ruimte doorklieft.
De kwestie is dat in die situatie zowel de dichtheid als de energie van de betreffende deeltjes effectief een stuk groter wordt. Een ruimteschip dat net iets minder snel dan het licht reist, krijgt daardoor te maken met waterstofatomen die een energie hebben van 7 teraelektronvolt.
“Dat zou voor de bemanning op hetzelfde neerkomen als voor de deeltjesbundel van de LHC gaan staan”, zegt William Edelstein op de New Scientist-site. En dat heeft nare gevolgen, om precies te zijn: een dosis straling die meer dan duizend keer zo groot is als het maximum wat een mens kan hebben, waarbij chemische verbindingen worden verbroken en DNA beschadigd raakt.
“Daarnaast”, zo schrijven de Edelsteins in deze samenvatting van hun nog te houden praatje, “leidt het energieverlies van de ioniserende straling die door het schip gaat tot een flinke warmtetoename. Dat betekent dat er enorm veel energie nodig zal zijn om het schip te koelen.”
Kunnen we zo’n supersnel ruimteschip dan misschien beschermen tegen dit soort straling? Daar hebben de twee wetenschappers een hard hoofd in. “Hier iets tegen doen met behulp van materie- of elektromagnetische schilden is een imposante, en voor zover wij weten onuitvoerbare taak.” Ze concluderen dan ook: “De aanwezigheid van interstellair waterstof is wéér een formidabel obstakel op onze weg naar reizen tussen de sterren.” -JPK
Bronnen: New Scientist, American Physical Society