Vroeger waren veel stadsrivieren ziektebronnen waar bij stankoverlast gewoon overheen werd gebouwd. Nu we beseffen dat stromend water juist gunstig is voor het leefklimaat, worden ze steeds vaker in ere hersteld.
Net als bijna elke andere stad werd Brussel gesticht langs een rivier: de Zenne. Deze waterloop ontspringt nabij het Waalse dorpje Naast en mondt na 103 kilometer uit in de Dijle, in de buurt van Mechelen. Daarmee is de Zenne de langste rivier die alleen door Belgisch grondgebied stroomt. Aan het eind van de tiende eeuw werden aan de oever van deze waterloop de eerste nederzettingen gebouwd die zouden uitgroeien tot de grootste stad van België. De Zenne was een belangrijke levensader van Brussel. Hij verbond de stad, via de Dijle en Rupel, met de Schelde, een grote rivier die uitmondt in de Noordzee. Hierdoor werd handel mogelijk met Mechelen, Antwerpen, Leuven en zelfs het buitenland.
De rivier bleek nog een groot voordeel te bieden: al het afval dat je erin mieterde, werd door het water gratis afgevoerd. Maar dat gaf op een gegeven moment – surprise, surprise – problemen. Sinds de middeleeuwen dumpten steeds meer fabrieken hun afval in de Zenne. Ook het rioolwater van de groeiende populatie stroomde ongezuiverd de rivier in, waardoor die praktisch een open riool werd. Bovendien werd veel water weggepompt, bijvoorbeeld voor de landbouw of industriële processen, waardoor er minder water over was om de afvalstoffen weg te voeren.
Het water was in de negentiende eeuw dusdanig vervuild geraakt dat het enorm stonk en een gevaar vormde voor de volksgezondheid. De rivier wilde nog weleens buiten zijn oevers treden, waardoor de vervuiling aan land kwam. Een choleraepidemie die in 1865 zo’n 3500 levens kostte, was de druppel. Het stadsbestuur besloot de rivier te overkluizen. Gebouwen en straten verrezen boven de Zenne, waardoor de rivier uit het stadsbeeld verdween.

Lees ook:
- Het water van deze rivier in de Amazone is zo heet dat het bijna kookt
- Hoe kleurden Alaskarivieren oranje? Mysterie eindelijk opgelost
Terug naar het oppervlak
Tegenwoordig stroomt de Zenne nog steeds voor een groot deel in betonnen kokers onder de stad, waar de rivier dienstdoet als riool. Dit verhaal is niet uniek voor Brussel. Zo werd de Bièvre in Parijs in de achttiende eeuw deels overkluisd en in 1912 zelfs helemaal. In London veranderden veel zijrivieren van de Theems, waaronder de Fleet, de Tyburn en de Westbourne, in ondergrondse riolen. In Wenen, New York, Sydney, Seoul en nog meer steden gebeurde hetzelfde. Niet alleen om de ziekteverwekkers uit het water niet meer aan land te laten komen. Op deze manier werden ook overstromingen tegengegaan en ontstond er meer ruimte om huizen en wegen te bouwen.
Tegenwoordig denken we hier heel anders over. Het wordt steeds duidelijker dat het juist enorm gunstig is om rivieren door de stad te hebben stromen. Wereldwijd lopen er daarom meerdere projecten om ze weer open te leggen; het zogenoemde daylighting.
Dit is het begin van het verhaal over daylighting. Het hele verhaal lees je in de dikke zomereditie van KIJK. Bestel deze editie in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.