De gevolgen van elektrificatie en de circulaire economie – waarbij elektronische apparaten zoveel mogelijk worden gerecycled – zijn niet alleen maar positief. En de klappen vallen voor een groot deel in Ghana, zo blijkt uit een nieuwe studie.
Een van de manieren om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is het elektrificeren van apparaten. In de ideale wereld worden deze ook volledig gerecycled. In theorie een goed idee, maar de praktijk kent obstakels. Momenteel belandt zo’n vijftien procent van het wereldwijde elektronische afval in Ghana, waar het onder niet-gereguleerde omstandigheden wordt gerecycled. Met grote gevolgen voor de bevolking. Dat blijkt uit een nieuwe studie die is gepubliceerd in het vakblad Urban Sustainability.
Lees ook:
Elektrisch afval belandt in Ghana
Wereldwijd gooien we met elkaar jaarlijks zo’n 62 miljoen ton aan elektrisch afval weg. In dat afval zitten belangrijke mineralen die we nodig hebben voor de wereldwijde vraag naar elektrische apparaten, zoals koper, aluminium en lithium. Minder dan een kwart wordt echter gereguleerd verzameld en gerecycled.
De rest wordt ‘informeel’ verwerkt, zonder enige vorm van regelgeving of toezicht. In Ghana belandt zo’n vijftien procent van dat e-afval. Dat biedt veel mensen werkgelegenheid, maar die economische vooruitgang komt met een prijs: de bevolking wordt langdurig blootgesteld aan giftige stoffen en hun leefomgeving raakt ernstig vervuild.
Onderzoeker Brendon Marc Finn van U-M School for Environment and Sustainability trok naar de nederzetting Agbogbloshie, onder de rook van de Ghanese hoofdstad Accra, om uit te zoeken wat ons gedumpte elektrische afval betekent voor de bevolking. Hij interviewde 55 mensen die een provisorische nederzetting hebben gebouwd naast de afvalberg.
Werkgelegenheid versus gezondheid
Op de dumpplek in Agbogbloshie werken zo’n 6000 mensen. Indirect levert de afvalberg naar schatting zo’n 30.000 banen op in en rondom Accra. Dat maakt het een belangrijke bron van inkomsten voor de inwoners van Ghana. Veel van de werkers komen uit het noorden van het land, waar extreme armoede en conflict heersen.
Ze isoleren de mineralen door de apparaten in open vuren te verbranden. Een andere methode is het gebruiken van zuur om de mineralen uit het apparaat te onttrekken. Hiermee gaat een hoop vervuiling gepaard. Sommige toxische stoffen belanden in de lucht en slaan neer in de omliggende regio, terwijl andere stoffen de grond intrekken en het water vervuilen.
De arbeiders verkopen de geëxtraheerde mineralen vervolgens aan lokale inkopers. Zij verkopen ze daarna weer door aan de mondiale toeleveringsketen.
“Als de circulaire economie afhangt van uitbuiting en blootstelling aan giftige stoffen, zoals blijkt uit ons onderzoek, dan kan ze niet duurzaam zijn. We hebben mineralen nodig voor de energietransitie, maar de integriteit van de toeleveringsketens is minstens zo belangrijk als de uitkomst van schone energie”, vertelt Finn.
Beleid kan averechts werken
Om de situatie te verbeteren, stelt Finn voor om financiële en technische steun te leveren aan de mensen in Agbogbloshie. Denk aan het faciliteren van gereedschap om draden mee te strippen, zodat ze deze niet meer hoeven te verbranden. Ze zijn nu eenmaal financieel afhankelijk van deze informele afvalberg, dus hem elimineren is geen vruchtbare oplossing.
Het zou ook helpen als er een centrale plek komt waar mensen het afval kunnen recyclen en de overheid toezicht houdt op wie de mineralen opkoopt en doorverkoopt. Maar uit interviews met de arbeiders blijkt dat de overheid juist wegkijkt. Ook worden ze gezien als de verantwoordelijken voor de grootschalige vervuiling in Accra.
“Interventies zijn hard nodig”, aldus Finn. “Maar er is een groot risico dat beleid geen rekening houdt met de context en uitdagingen in deze regio, en dat de gevolgen ervan de positie van de meest kwetsbare mensen ter wereld alleen maar verslechtert.”
Bronnen: EurekAlert!, npj Urban Sustainability