Tijdens een expeditie in de Zuidoostelijke Stille Oceaan vonden onderzoekers honderden nieuwe mariene soorten en vier hoge gebergtes.

Een groot deel van het zee- en oceaanleven is nog onbekend. Dat houdt biologen bezig met het ontdekken van de mariene biodiversiteit. Amerikaanse expeditieleden vertrokken naar de Zuidoostelijke Stille Oceaan en werden verbluft: ze spotten honderden nieuwe zeedieren en bijzonder hoge onderzeese bergen.

Lees ook:

• Zeldzame octopusbroedkamer in diepzee ontdekt
• Diepzeemijnbouw: nodig of een milieuramp?
• Filmpje: onderzeeër spot bijzondere diepzeebewoner

Diepzeekliffen

Begin januari stapten leden van het Schmidt Ocean Institute (SOI) bij de kust van Chili aan boord van hun onderzoeksschip ‘RV Falkor Too’. Tijdens de expeditie wilden ze het leven in de Zuidoostelijke Stille Oceaan in kaart brengen.

Het schip voer langs de Salas y Gómez en Nazca ridges, twee lange bergketens van vulkanische oorsprong, uitgestrekt over meer dan 2900 kilometer – van Chili tot aan Paaseiland. Hierna voeren de expeditieleden door naar de kliffen van twee beschermde nationale parken.

Het Amerikaanse team gebruikte apparatuur om de afstand van de onderkant van het schip tot aan de zeebodem te meten. Deze ‘sonar beam scans’ gaven supergedetailleerde informatie van bijna 53.000 vierkante kilometer. En dat wierp zijn vruchten af: de onderzoekers vonden vier onderzeese, afgezonderde bergen die nog nooit eerder waren gezien.

Eén daarvan steekt zo’n 3530 meter boven de zeebodem uit. Vergeleken met de Mount Everest (8849 meter) is dat niet zo groot. Maar als je hem naast ’s werelds hoogste wolkenkrabber (828 meter) zet, is hij wel vier keer zo hoog.

Bloeiende en gezonde hotspots

In januari en februari ging het team met een speciale onderwaterrobot (ROV SuBastian) op zoek naar onbekende zeedieren. Die robot verzamelde foto’s en video’s van koralen, sponzen, zee-egels, weekdieren en schaaldieren: de wetenschappers verwachten dat ze meer dan honderd nieuwe soorten hebben gezien. “We hebben onze verwachtingen overschreden”, zegt expeditieleider Javier Sellanes.

Mariene biologen willen nu natuurlijk weten of de soorten écht onbekend zijn. De robot nam van elk zeedier een monster af. Daarvan worden de fysiologische en genetische eigenschappen bekeken. “De volledige identificatie van een soort kan jaren duren,” laat SOI-directeur Jyotika Virmani weten in een persbericht “maar bij zo’n groot aantal kan het nog veel langer duren.”

“Deze biologische hotspots bevorderen onze kennis over zeeën en oceanen. Maar ook van het leven op aarde”, zegt Virmani. De ecosystemen zagen er bloeiend en gezond uit. Dat wijst erop dat de maatregelen om de nationale parken te beschermen, goed werken. Het SOI streeft ernaar om in de komende tien jaar 100.000 nieuwe mariene soorten te vinden, en de vondsten van deze expeditie horen daar al bij.

Bronnen: Schmidt Ocean Institute, Livescience

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!